Bandbreedtegebieden

Dit is waar u het bandbreedtemodel creëert. Bandbreedteregeling bepaalt, met behulp van het bandbreedtemodel, de optimale transmissieparameters voor gespreksverbindingen op het IP-netwerk en voorkomt dat verbindingen worden opgezet als er te weinig bandbreedte beschikbaar is

De beschikbare bandbreedte op het IP-netwerk voor een gespreksverbinding kan heel verschillend zijn, omdat de verbinding door verschillende LAN-gebieden en WAN-koppelingen kan passeren. Bandbreedteregeling bepaalt voor elke verbinding de optimale transmissieparameters en bewaakt het aantal gelijktijdige verbindingen en hun vereiste bandbreedtes. Als er niet genoeg bandbreedte is voor een andere verbinding, dan wordt die verbinding niet tot stand gebracht.

Bandbreedteregeling is afhankelijk van bandbreedtemodel. Dit zou eigenlijk zoveel mogelijk in de bandbreedte moeten weerspiegelen.

Bandbreedtemodel

Berekent in elk geval voordat een verbinding tot stand wordt gebracht of de beschikbare bandbreedte wel voldoende is of niet. Zo nier, dan wordt de verbinding niet tot stand gebracht en de gebruiker hoort de congestietoon. Hoe beter het model de werkelijkheid simuleert, hoe betrouwbaarder de bandbreedtemiddelen kunnen worden beheerd.

Het model beschikt over bandbreedtegebieden en WAN-links. Een bandbreedtegebied is een netwerkafdeling met dezelfde bandbreedteeigenschappen. In de meeste gevallen is het een LAN, maar het internet als geheel wordt ook toegewezen als een bandbreedtegebied.

Een WAN-link verbindt twee bandbreedtegebieden. Ze bestaan gewoonlijk uit verbindingen met een internetprovider of huurlijnen. Vaak hebben ze een beperkte bandbreedte.

De WAN-links worden toegewezen aan de bandbreedtegebieden op de VoIP-routeringstabel. In het proces worden de nodige WAN-koppelingen uit een bandbreedte geselecteerd om een verbinding tot stand te brengen naar elke gewenste bestemming.

Beschikbare codecs

Het is op een WAN verbinding met beperkte bandbreedte aan te raden om een compressiecodec zoals G.729 te gebruiken. Dit vermindert de benodigde bandbreedtevereisten beduidend en het verlies aan geluidskwaliteit blijft tolerabel. In het netwerk is er meestal voldoende bandbreedte beschikbaar en er worden betere resultaten bereikt met de niet-gecomprimeerde codec. Beschikbare codecs:

  • G.711a: Niet-comprimeerde codec met hoge geluidskwaliteit.  Geschikt voor LAN- en WAN-verbindingen met grote bandbreedtes. De bitsnelheid is 64 kbit/s. Gebruikt het Duitse toonsignaleringsproces

  • G.711u: Niet-gecomprimeerde codec met hogere geluidskwaliteit. Geschikt voor LAN- en WAN-verbindingen met grote bandbreedtes. De bitsnelheid is 64 kbit/s. Gebruikt het Amerikaanse toonsignaleringsproces

  • G.729: Gecomprimeerde codec met medium geluidskwaliteit. Geschikt voor WAN-links met beperkte bandbreedtes. De bitsnelheid is 8 kbit/s.

  • G.722: Niet-comprimeerde codec met zeer hoge geluidskwaliteit. Voorwaarde voor Hi-Q-implementatie van Mitel SIP-telefoons. De bitsnelheid is 48, 56 of 64 kbit/s..

De bandbreedteregeling controleert, voordat de verbinding wordt opgezet en voordat alle deelgebieden van een verbinding (bandbreedtegebieden en WAN-links), de ingestelde codec (Voorkeurscodec instelling) en kiest de kleinste onder hen.

Er zijn DSP-middelen vereist voor real-time coderings- en decodeerprocessen in de communicatieserver en IP-terminals. G.711 vereist voor het verwerken van minder DSP-middelen dan G.729. DSP-middelen worden verschaft in de vorm van VoIP-kanalen.

Beschikbare framelengtes

Hoe kleiner de framelengte van spraakpakketten, hoe kleiner de gegenereerde vertragingswaarden, maar hoe groter de vereiste bandbreedte. Om deze reden raden we aan om de frame-lengte van spraakpakketten relatief klein te houden binnen het LAN-gebied en relatief groot voor WAN-links met beperkte bandbreedte.

De bandbreedteregeling controleert, voordat de verbinding wordt opgezet en voordat alle deelgebieden van een verbinding (bandbreedtegebieden en WAN-links), de ingestelde framelengte (Voorkeursframelengte instelling) en kiest de kleinste onder hen.

Note:

U willt de vertragingswaarden laag houden in geval van zeer lage bandbreedtemiddelen en dus kiest u de kortste framelengte. Dit kan contraproductief zijn als de hoeveelheid framepakketten dan wordt verhoogd, want dit kan leiden tot datacongestie.

Configuratie

Table 1. Bandbreedtegebieden

Parameter

Uitleg

Gebiedsnaam

Bandbreedtegebiedsnaam (max. 20 tekens)

Voorkeurscodec

De ideale codec voor dit gebied.

Voorkeursframelengte

De ideale framelengte voor dit gebied.

Table 2. WAN-links

Parameter

Uitleg

Naam

WAN-linknaam (max. 20 tekens)

Bandbreedtegebied A

Het eerste WAN-linkeindpunt

Bandbreedtegebied B

Het tweede WAN linkeindpunt

Bandbreedte (kbit/s)

Voer hier de beschikbare bandbreedte in voor VoIP op deze WAN-link.

Bandbreedte gereserveerd voor audio (kbit/s)

Voer hier het laagste bandbreedte in die in geval van videoverbindingen beschikbaar moeten worden gesteld voor spraakoverdracht.

VoIP-kanalen

Geeft het maximaal mogelijke aantal VoIP-kanalen weer dat gelijktijdig via deze WAN-link kan worden opgezet

RTP-compressie

Comprimeert de IP-header op deze link.

L2-overhead

Voer hier de IP-headergrootte in. De numerieke waarde komt overeen met de headergrootte in bytes. U kunt de waarde gebruiken die is gebaseerd op de waarde in onderstaande tabel.

Voorkeurscodec

De ideale codec voor dit gebied.

Voorkeursframelengte

De ideale framelengte voor dit gebied.

VoIP-kanalen

Geeft het maximaal mogelijke aantal VoIP-kanalen weer dat gelijktijdig via deze WAN-link kan worden opgezet.

Table 3. Waardentabel voor L2-overhead

Protocol

VPN (IPsec Header = 56 bytes)

Resulterende L2-overhead

Ethernet (ETH)

nee

18

ja

74

PPP / PPPoA / FrameRelay

nee

6

ja

62

PPPoE

nee

26

ja

82

Table 4. VoIP routering

Parameter

Uitleg

Eigen bandbreedtegebied

Bandbreedtegebied van waar de verbindingen tot stand worden gebracht.

Bestemmingsbandbreedtegebied

Het dichtstbijzijnde bandbreedtegebied op het stuurpad naar de verbindingsbestemming.

WAN-link

VPN-peer bandbreedtegebied

U moet links met VPN identificeren door het VPN-einde (VPN-peer) in te voeren. Het bandbreedtemodel houdt dan automatisch rekening met de 56-byte grotere L2-overhead bij het berekenen van de bandbreedtevereisten.

Table 5. Standaard-mediaswitch / EIP-modules

Parameter

Uitleg

Knooppunt

Knooppuntnummer in een AIN. De Master heeft nummer 0.

Kaart/module

Kaartslot waarop de module is aangebracht (geen vermelding voor de standaard-mediaswitch).

Slot op kaart

Moduleslot op de kaart (geen vermelding voor de standaard-mediaswitch).

Module

Korte beschrijving van de module (geen invoer voor de standaard-mediaswitch).

Status

Als de kaart in bedrijf is, wordt hier In bedrijf weergegeven.

IP-adres

Module IP-adres (de standaard-switch heeft hetzelfde IP-adres als de knooppunten)

Bandbreedtegebied

Bandbreedtegebied waarin het knooppunt ligt.

Figure 1. Voorbeeld van een bandbreedtetopologie. Bandbreedtegebied 4 is het internet.

Eerste stappen: De bandbreedtetopologie bepalen

In onderstaande brengt u de bandbreedtegebieden en de WAN-koppelingen in kaart.

  1. Een schema opstellen van de bandbreedtetopologie. Om dit te doen moet u één bandbreedtegebied toewijzen voor elke IP-afdeling met zijn eigen LAN.

  2. Breng een ander bandbreedtegebied in kaart om het internet te vertegenwoordigen.

  3. Breng de WAN-links in kaart die de afzonderlijke bandbreedtegebieden met elkaar verbinden.

  4. Voor alle WAN-links bepaalt u de beschikbare bandbreedte voor spraakverkeer. Daartoe meet u het niveau van het dataverkeer op de WAN-link en trekt u die waarde af van de beschikbare bandbreedte.

Note:

De nauwkeurigheid van het model is afhankelijk van deze berekening.

Tweede stap: Creëer bandbreedtegebieden

De onderstaande instructies beschrijven de procedure voor het configureren van de bandbreedtegebieden:

  1. Creëer eerst het bandbreedtegebied waarin de communicatieserver of Master zich bevindt. De gemakkelijkste manier om dit te doen is gebruik maken van het standaardbandbreedtegebied. Voer naast de naam de waarden in voor de gewenste framelengte en codec. De bandbreedteregeling gebruikt deze waarden om de optimale instelling voor een gespreksverbinding te vinden. Omdat we hier te maken hebben met een LAN, is G.711 en een frame lengte van 20ms een goede keuze.

  2. Open de resterende bandbreedtegebieden.

Derde stap: Stel WAN-koppelingen in

De onderstaande instructies beschrijven de procedure voor het configureren van de WAN-links:

  1. Open eerst één of meerdere WAN-links met het bandbreedtegebied van de communicatieserver/Master. Voer als beschikbare bandbreedte de waarden in die zijn vastgelegd in de bandbreedtetopologie.

  2. Definieer de WAN-linkparameters. Bevestig de codec en framelengte, gebaseerd op de beschikbare bandbreedte.

  3. Open en configureer de resterende WAN-links.

Vierde stap: VoIP tabel configureren

Wanneer de WAN-links worden gecreëerd, wordt de VoIP-routeringstabel zoveel mogelijk automatisch ingevuld. Configureer de invoergegevens overeenkomstig de aanwijzingen in AIN.

  1. Definieer alle routeringspaden te beginnen vanaf het eerste bandbreedtegebied en voer deze in. Als routeringspaden dezelfde WAN-links doorlopen naar bestemmingen in verschillende bandbreedtegebieden, selecteert u voor het bereik van de bestemmingsbandbreedte de optieOnbepaald.

  2. Herhaal deze procedure voor elk bandbreedtegebied.

Table 6. Automatisch geconfigureerde VoIP routeringstabel voor het voorbeeld in de afbeelding

Eigen bandbreedtegebied

Bestemmingsbandbreedtegebied

WAN-link

B1

Onbepaald

L12

B2

Onbepaald

L12

B4

Onbepaald

L14

B3

Onbepaald

L34

B5

Onbepaald

L45

Table 7. Volledig geconfigureerde VoIP routeringstabel voor het voorbeeld in de afbeelding

Eigen bandbreedtegebied

Bestemmingsbandbreedtegebied

WAN-link

B1

Onbepaald

L14

B2

Onbepaald

L12

B4

Onbepaald

L14

B3

Onbepaald

L34

B5

Onbepaald

L45

B1

B2

L12

B4

B3

L34

B4

B5

L45

Zie ook...

"VPN in AIN gebruiken"

"Bandbreedteregeling van videolinks"