AIN configureren (handleiding)

Deze handleiding helpt u met het configureren van een AIN. De hele AIN wordt via de Master geconfigureerd alsof het een afzonderlijk communicatieserver is. De afzonderlijke knooppunten worden door hun knooppuntnummers geïdentificeerd. Knooppunt 0 is altijd de Master. De satellieten worden genummerd in de volgorde waarin ze zijn aangemeld bij de Master. Het complete poortadres is daarom Knooppunt 2 Poort 0.10-1.

Configuratietools

De volgende tools zijn beschikbaar voor beheer- en configuratiewerkzaamheden:

  • De Mitel CPQ-projectmanager wordt gebruikt voor de planning en het opstellen van offertes voor een AIN.

  • Gebruik de WebAdmin-beheerderstoegang voor configuratie en beheer.

  • Gebruik voor gebruikers- en gesprekskostenbeheer de Systeemassistent-toegang van WebAdmin.

Configureren van gespreksroutering en verbindingsmiddelen

  1. Maak of voltooi eerst de basisgegevens, zoals het rechtstreeks-kiezen-schema, het nummerschema, gebruikers en verkorte kieslijsten

  2. Configureer de mediamiddelen ( =ym) volgens de berekende waarden van de Mitel CPQ-projectmanager.

  3. Configureer de knooppunt-specifieke instellingen voor de AIN.

  4. Configureer de AIN-regio's in de Regio’s weergave ( =zz).

  5. Configureer indien nodig de bandbreedtegebieden ( =q2).

  6. Configureer de PSTN-overflow in de PSTN-overflow weergave ( =kx).

  7. Configureer de routering voor geïntegreerde mobiele telefoons en PISN-gebruikers (zie Systeemhandleiding MiVoice Office 400 Particuliere Netwerken).

  8. Configureer de alarmnummerbestemmingen voor de AIN. Houd er rekening mee dat knooppunten in andere gebieden doorgaans ook andere alarmbestemmingen hebben. Deze knooppunten moeten hun eigen exchange-toegangen hebben zodat de alarmbestemmingen rechtstreeks kunnen worden gekozen.

  9. Configureer de schakelgroepen voor de AIN.

Configureren van DECT-systeem en andere toestellen

  1. Configureer het DECT-systeem

    In normaal AIN-bedrijf zijn alle draadloze telefoons aangemeld bij de Master. Gebruikers kunnen hun draadloze telefoons op hetzelfde telefoonnummer in het radiogedeelte van elk knooppunt gebruiken zonder zich daar speciaal voor aan te hoeven melden (roamen).

    Voor Mitel 600 DECT: Configureer de geselecteerde software-update lokaal op de toestellen in de Downloadserver menuvermelding.

    Voor Office 135 en Office 160pro/Safeguard/ATEX: Log de draadloze telefoons in op DECT-systeem A om ervoor te zorgen dat de software van de draadloze telefoons ook wordt geüpdate wanneer de Mastersoftware wordt geüpdate.

  2. Configureer de overige toestellen en functies zoals LCR, deurintercomsystemen, muziek in de wacht of een voicemailsysteem.

Zie ook...

Systeemhandleiding Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk (AIN):

Rechtstreeks links naar DocFinder:

Deutsch

English

Frans

Italiaans

Spaans